vrijdag 17 juni 2016

Beeldend vermogen

Hallo!

Deze les gingen we het hebben over het beeldend vermogen. Er zijn drie verschillende fases te onderscheiden in het onderwijs.

De eerste fase: krabbelstadium
Dit zijn de eerste pogingen van een kind om iets op papier te weergeven. Dit is meer met bewegen iets op papier maken, dan concreet iets neerzetten. Kinderen in dit stadium leggen geen verband tussen beeld en realiteit. De krabbelfase is van 2 tot ongeveer 4 jaar.

De tweede fase: gecodeerde werkelijkheid
2A: Het kind ontwikkelt in deze deelfase symbolen waarmee hij of zij dingen uit de werkelijkheid kan weergeven die voor hem of haar belangrijk zijn. Vaak is er in deze deelfase nog sprake van wanordelijke indeling en is er niet nagedacht over de kleurindeling. Ook zie je vaak dat kinderen in deze fase een mens tekenen als koppoter. Dit is een hoofd met benen. Deze deelfase is van 4 tot 8 jaar.
2B: De kinderen krijgen in deze fase meer het idee waar voorwerpen geplaatst moeten worden. Ze kunnen ordenen op het platte vlak. Daarnaast kunnen ze al gebruik maken van doorzichtigheid en kunnen voorwerpen boven of onder elkaar geplaatst worden. Bovendien kunnen ze nu gebruik maken van overlappen en afsnijding. Ook gaan ze in deze fase meer kenmerken bij een mens tekenen, zoals mond, neus enz. Deze deelfase is van ongeveer 5 tot 10 jaar.

De derde fase: realistische werkelijkheid
Hier staat het realistisch tekenen centraal. Ze gaan hier de zichtbare werkelijkheid tekenen. De lichaamsverhoudingen worden beter, kleurgebruik wordt realistischer en bewuster ingezet en er wordt ruimtelijker gewerkt.  Deze fase is van 10 tot 15 jaar.

We werden in groepjes verdeeld en iedereen moest tekeningen meenemen van kinderen van de basisschool. Deze tekeningen moesten we gaan indelen in de fases.

Fase 1

Je ziet hier dat het kind maar wat gekrast heeft, dit is fase 1. Wel staat er nog een hartje in, dit hoort weer niet bij fase 1.


Fase 2A



Fase 2B
Hier maken ze al gebruik van overlapping, afsnijding en ordening. Ook zie je dat ze al doorzichtigheid gebruiken.

Fase 3 waren geen tekeningen van.

De tekening van de krabbelfase klopt. Deze is gemaakt toen een kind 4 jaar oud was. Ook in fase 2B kloppen allebei de tekeningen met de leeftijd.

Vervolgens kregen we begrippen die we konden terugvinden in de tekeningen. Hier zie je de begrippen die we bij onze tekeningen konden vinden:







Hoe help je een leerling verder?

 Bij deze tekening kan je het kind verder helpen door hem te leren hoe je moet ordenen op het platte vlak. Hij heeft nu de grond getekend en de lucht en tussenin staat het beest. Hij moet inzien dat het beest op de grond getekend moet worden.








Lesfasenmodel

Thuis moesten we een les maken waarin uit elke les iets terug zou komen.
Hier het resultaat!

LESVOORBEREIDINGSFORMULIER
STUDENT      Amy de Vries    KLAS PLA 1C

STAGEBEGELEIDER
STAGEGROEP 7/8
LESACTIVITEIT Beeldende vorming

STAGESCHOOL

MENTOR
DATUM

LESDUUR
Verdeeld over twee lessen
In totaal 115 minuten.


STARTPUNT VAN VOORBEREIDING
BEGINSITUATIE


In de vorige les moesten de kinderen mensen tekenen. Hieruit bleek dat veel kinderen een mens niet goed in verhouding konden tekenen. Wel tekenden ze al een mond, neus, oren enz.
 
Beeldend vermogen: De leerlingen bevinden zich in fase 2B: de gecodeerde werkelijkheid. Het kind snapt dat er een grondlijn is, maar tekent de verhoudingen nog niet als in de werkelijkheid. Ook tekent het kind al kenmerken bij het mens en dit is ook bij fase 2B van toepassing. We willen het kind fase 3 laten bereiken met deze les.

Ontwikkelingsfase: Het kind zit nu nog in de associatieve/favoritisme fase. Het tekent iets waar hij/zij zich mee kan relateren en sluit aan bij de eigen belevingswereld. Met de beeldende vorming opdracht willen we het kind naar de ambachtelijke fase halen.

LESDOEL(EN)

Technisch doel:
De kinderen ontwerpen een mens met behulp van kosteloos materiaal. Dit moet gebeuren met minimaal 2 verschillende assemblage technieken. De mens die ze gaan maken moet bestaan uit een kop en een lichaam met armen, benen, voeten enz. Het mensje moet in verhoudingen gemaakt worden.

Beeldend doel:
Aan de vorm van het mensje moet je kunnen zien wat voor expressie hij of zij toont.


EIGEN LEER-
DOEL(EN)
o    Zorgen voor een goede tijdsplanning
  • De leerlingen stimuleren om te gaan experimenteren met verschillende vormen en assemblage technieken.  
  • Consequent met het stoplicht werken (rood is doodstil, oranje is fluisteren en bij groen mogen ze praten).


FASE
LEERACTIVITEIT
DID. WERKVORMEN
MATERIALEN
ORIENTATIE/
OPENING

Tijdsduur:
10 minuten

Receptieve fase:
Terugblik
In de vorige les hebben we mensen getekend. Deze waren erg mooi, maar heel veel mensen waren niet in verhouding getekend.

Verrassen
Maar bedenk eens, hoe zien mensen er precies uit? Hoe groot is een lichaamsdeel? Dit gaan we eens even opmeten. Je laat een kind naar voren gaan en laat meten hoe groot bepaalde lichaamsdelen zijn. Hierdoor zien ze in dat verhoudingen bij een mens belangrijk zijn.

Vervolgens laat ik een plaatje zien van een grote massa mensen met verschillende emoties en expressies. Aan de hand van dit plaatje gaan we verschillende vragen stellen.

Startvragen:
-Wie heeft er wel eens in zo’n grote massa mensen gestaan?
Onderzoeksvragen
-Noem 3 verschillende emoties die getoond worden in de afbeelding.
Analysevragen
-Waaraan kan je zien dat een mens bijvoorbeeld boos, blij of verdrietig is op het plaatje?
Speculatieve vragen
-Wat als mensen geen lichaamstaal en geen expressie konden gebruiken om een emotie uit te beelden, hoe zou een mens dat dan anders kunnen laten merken hoe hij of zij zich voelt?

Beeldcultuur:
Het beeldcultuur is postmodern. Ze moeten een nieuw mens ontworpen met kosteloos materiaal.

Lesdoel
We gaan vandaag een massa van mensen maken. Daar hebben we wel veel mensen voor nodig. Deze mensen gaan we maken door middel van kosteloos materiaal. De mens moet bestaan uit minimaal twee assemblagetechnieken. Dit zijn verschillende manieren waarmee je dingen aan elkaar kan maken. Daarnaast moet je ervoor zorgen dat de mens in verhouding is en dat het een bepaalde expressie toont. Dit kan je doen door hem een bepaalde houding te geven.

Lesverloop
Je gaat in tweetallen een mens maken. Ga eerst samen bedenken hoe je de mens eruit wil laten zien. Hier krijg je 5 minuten de tijd voor. Als de 5 minuten voorbij zijn, ga je met het kosteloos materiaal aan de slag om je mens te maken. Hierna heb je nog 50 minuten om de mens zover mogelijk te maken. Volgende week gaan we verder en moet die af zijn. Dan heb je nog een half uur de tijd.
Daarna gaan we de mensen beoordelen.

Motiveren
Als alle mensen af zijn en het goed gelukt is, kunnen we de laatste 10 minuutjes nog even Schooltv kijken.

Instructievorm




Interactievorm




Interactievorm












Instructievorm






Instructievorm






Instructievorm
Tekeningen van vorige keer


Meetlint.




Prowise met plaatje














Prowise met lesdoelen






Prowise
UITVOERING/
KERN

Tijdsduur:

85 minuten

Productieve fase
De kinderen mogen in tweetallen gaan beginnen. Eerst bedenken ze hoe ze de mens eruit willen laten zien en daarna gaan ze aan de slag.

Beeldend probleem
Het heeft een technisch en beeldend doel. Dit is al te lezen bij de lesdoelen.

 Beeldaspecten:
Het onderdeel beeldaspecten gebruiken we bij de beoordeling. We kunnen kijken of aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Hierbij letten we op de vorm. Hieraan kan je zien wat voor expressie de mens heeft en of het in verhouding is.

Werkprocessen:
Het werkproces is experimenterend. De kinderen gaan aan de slag met verschillende soorten materialen en technieken en moeten dit uittesten of het wel of niet werkt.

Instructie techniek:
Ik laat verschillende assemblagetechnieken zien. Vervolgens mogen ze zelf aan de slag gaan.

Werkprocessen:
Tijdschema:
Eerste les:
5 minuten: bedenken
50 minuten: ontwerpen en maken
Tweede les:
30 minuten: afmaken.
20 minuten: nabespreken en presenteren.
Opdrachtvorm
Samenwerkingsvorm
Kosteloos materiaal:
  • wc rollen
  • melkpakken
  • kurken
  • restpapier
  • oude lapjes stof
  • eierdozen
  • plakband
  • overig materiaal
AFSLUITING

Tijdsduur:
20 minuten
Reflectieve fase
Presentatievorm: Ieder tweetal presenteert hun werk in groepjes van 3 tweetallen. Daarna geven de leerlingen in de groepjes een beoordeling aan elkaar door een tip en een top te geven.
Nabeschouwing: Bespreek daarna klassikaal hoe de leerlingen de resultaten vonden, wat ze moeilijk vonden, hoe ze hebben gewerkt etc.

Beoordelingscriteria + beoordeling:
De docent beoordeeld het proces d.m.v. bijgevoegd beoordelingsformulier


Samenwerkingsvorm
Interactievorm
Beoordelingsformulieren


De beoordelingsmatrix

Niet zichtbaar
0 punten
Twijfel
1 punt
Duidelijk aanwezig
2 punten
Expressie is duidelijk zichtbaar
Het lichaam is in verhouding
Er zijn minimaal 2 assemblage technieken
Er is kosteloos materiaal gebruikt.
De mens is realistisch, dus heeft armen, benen enz.
Cijfer


donderdag 16 juni 2016

Beeldend probleem



Hallo lezers!

Deze les gaat over beeldende problemen. Deze les begonnen we met het tekenen van kubussen.

De eerste opdracht was om een kubus te tekenen. Er waren hierbij geen technische of beeldende doelen. Dit was mijn kubus:



Daarna kwam de tweede kubus. Deze moest getekend worden door middel van een stappenplan. We werkten met vluchtpunten. Hier zat een technisch doel achter, je moest tekenen door middel van grondlijnen.

Bij de derde kubus moest je een blije kubus tekenen. Hier zie je dus een beeldend doel, namelijk een blije kubus tekenen. Hier kreeg je als je rond de klas keek veel dezelfde tekeningen.

Vervolgens kwam de opdracht om een boze en verlegen kubus te tekenen. 
Het beeldende doel was om een expressie uit te beelden. Dit moest je doen door alleen de kubus zelf te tekenen. Er mocht niks anders getekend worden. Hier zie je dus ook een technisch doel. Je moest hier gebruik maken van het materiaal om de expressie uit te beelden.
Hierbij mijn boze kubus:

Je ziet dat ik gebruik heb gemaatk van dikke lijnen die snel en 'boos' getekend zijn.
Hier is nog de verlegen kubus:
De verlegen kubus heb ik heel klein getekend en ik heb geprobeerd het potlood niet zo hard in te drukken. 

Als volgende opdracht gingen we kleien. We moesten uit een klomp klei een mens maken. Hier zat wel een technisch en beeldend doel aan. Het technisch doel was dat je het mens moest kleien in de juiste verhoudingen. Het beeldende doel was dat je aan de houding van het mens moest zien hoe hij zich voelde.


20160520_14064020160520_14064920160520_140645

Deze opdracht was moeilijker dan ik had gedacht!
Ik heb de emotie verdrietig uitgebeeld. Je ziet dat hij met zijn hoofd naar beneden zit. Ook zie je dat zijn arm en hand buigen naar zijn hoofd toe.

Ons klei mens moesten we vervolgens gaan beoordelen:



Mensfiguur: 2
Expressie zichtbaar in de houding: 2
Uit een geheel geboetseerd: 2
Verhoudingen natuurgetrouw: 1
Textuur sluit aan bij de expressie: 0

Hier zou ik dus een 7 voor scoren!





Beeldaspecten

Hallo lezers!

Vandaag ging de les over beeldaspecten. Beeldaspecten zijn onderdelen van een beeld waaruit een beeld is opgebouwd. Er zijn vijf verschillende categorieën voor beeldaspecten: vorm, kleur, ruimte, textuur en compositie. Met deze categorieën kan je een bepaalde sfeer creëren.

Bij de eerste opdracht in de klas kreeg iedereen een kaartje met een afbeelding uit een film. Op andere kaartjes stonden beeldaspecten. De afbeeldingen moesten we aan de juiste beeldaspecten koppelen.

Mijn afbeelding en beeldaspect:
20160513_131504.jpg

Het beeldaspect hierbij was compositie en dan plaats in het grondvlak. Dit heeft te maken met de plaatsen op het grondvak. De rode auto staat vooraan in het beeld en hij is ook de belangrijkste in de film. Op de rij achter de rode auto staan 2 minder belangrijke auto's. Je ziet hoe verder naar achter toe, hoe minder belangrijk het personage is.



De tweede opdracht was om een foto te maken met een bepaalde emotie. Deze moest je vervolgens via een photoshop programma duidelijk naar voren laten komen. Mijn emotie was boos. Hierbij mijn foto:




Vorm: Het gezicht moest aangepast worden en niet meer herkenbaar zijn. Daarom heb ik mijn hoofd twee keer op elkaar gezet. Dit zorgt voor een apart effect, het laat zien dat je uit je vel barst van boosheid.
Ruimte: Je ziet in het gezicht een paar schaduwen die extra zijn benadrukt. Een oog is heel donker gemaakt van de schaduw op de foto. Daarnaast heb ik alle andere schaduwen ook benadrukt.
Kleur: Ik heb voor rood en donkere kleuren gekozen. Dit heb ik gedaan omdat rood woede uitstraalt en zwart hierbij ook het boze goed naar voren laat komen. Donkere kleuren passen goed bij de emotie boos.
Textuur: Het hoofd lijkt een beetje alsof het geschilderd is. De achtergrond bevat rode spetters. Het is donker met rode strepen overal. Dit kan zijn door een woede-uitbarsting. De achtergrond is zwart omdat je boos bent en het rode is alles wat er ineens met de woede-uitbarsting uitkomt.
Compositie: Ik heb mijn hoofd in het midden geplaatst om zo de aandacht te trekken.

Het beeld had van mij beter gekund. Eigenlijk moest het gezicht niet meer lijken op een gezicht, maar dat is in deze afbeelding nog wel te zien. Door te weinig tijd heb ik dit niet zo kunnen maken, maar ik vond het experimenteren met beeldaspecten heel leuk om te doen!


Ontwikkelingsfases Parsons

Ola lezers!

Deze les gaan we in op de ontwikkelingsvragen van Parsons. In deze ontwikkelingsfasen gaat het over hoe mensen een bepaald beeld beschouwen.

Het bestaat uit deze fases:

1. Favoritisme
Hier gaat het vooral om de belevingswereld van kinderen. Het oordeel van het kind is gebaseerd op associaties. Het kind ziet alleen wat door de afbeelding bij hem aan gedachten wordt opgeroepen.

2. Ambachtelijk
De ambachtelijke fase is opgedeeld in twee verschillende delen. Het eerste deel is het schematisch realisme. Hier is net als bij het favoritisme de kwaliteit van de afbeelding afhankelijk van de juistheid. Iets is mooi als het iets moois heeft.
Het tweede deel is het fotografisch realistisme. Hierbij moet de afbeelding een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid zijn. Schoonheid en lelijkheid zijn eigenschappen van de dingen en geen oordeel van het kind zelf. Het kind is van mening dat iedereen dezelfde norm hanteert.

3. Expressiviteit
Nu kan iemand uit een afbeelding opvatten dat een afbeelding een uitdrukking van een betekenis kan zijn die erin is gelegd door de maker. Mensen kunnen in deze fase zich inleven in de gevoelens van het kunstwerk. De betekenis is een subjectieve ervaring van een persoon. In deze fase komt er besef van de subjectiviteit van het eigen oordeel, maar ontbreekt er nog de criteria om verschillende oordelen met elkaar te vergelijken.

4. Formalisme
Mensen pluizen uit wat de verschijningsvorm is. Daarnaast wordt er gelet op de compositie, kleur, licht, ruimte etc. Mensen kunnen de waarde van het portret waarderen.

5. Open mind
Mensen denken in een breed maatschappelijk idee. Mensen kunnen het in deze fase beschouwen als kunst en kunnen de schoonheid hiervan waarderen in culturele context.

De meeste mensen komen niet verder dan fase 3. Je komt pas verder in een volgende fase als de andere fase voldaan is. De ontwikkeling van de fases van Parsons is niet leeftijdsgebonden.

Hierna gingen we zelf aan de slag om te kijken in welke fase we zaten. We kregen een schilderij van Ivan Albrigt te zien: In de wereld kwam er een ziel genaamd: Ida.

Hier merkte je dat in onze klas er ook veel mensen in verschillende fases van Parsons waren.

Hierna moesten we zelf aan de slag met een afbeelding. Hier moesten we verschillende vragen bij verzinnen. Dit waren startvragen, onderzoeksvragen, analyse vragen en speculatieve vragen.

Hier het resultaat van onze gestelde vragen via thinglink:

https://www.thinglink.com/scene/782581452385550338


Daarnaast hebben wij ook de verwachte antwoorden bij de vragen.

Startvragen:
-Wie zou er wel eens heel lang haar willen hebben?
Dit zouden denk ik veel meisjes in de klas willen.
-Welke beesten leven er in het bos?
Herten, padden, kikkers, insecten enz.
-Wie is er wel eens in het bos geweest?
Dit zouden bijna alle leerlingen wel eens gedaan hebben.

Onderzoeksvragen:
-Wat hebben de personages vast?
De man links heeft een pan vast. Het meisje heeft haar lange haar vast. Het paard heeft een zwaard vast.
-Wat voor dieren zie je in de afbeelding?
Een paard en een kameleon.
-In welke omgeving bevinden ze zich?
Ik zie bomen en gras, dus ik denk in het bos.

Analysevragen:
-Waar wijzen de voorwerpen op die de personages vasthebben?
Ik denk dat ze iemand willen gaan pakken. Met het lange haar kan je iemand vastpakken en met de pan en het zwaard kan je iemand verwonden.
-Hoe kijken de personages?
Ze kijken een beetje arrogant en het paard kijkt boos. Het lijkt alsof ze een plannetje in hun hoofd hebben over wat ze gaan doen.

Speculatieve vragen:
-Wie denk jij dat de belangrijkste persoon is op deze afbeelding?
Ik denk het meisje in het midden, want die staat vooraan en de man en het paard erachter.
-Denk je dat er slechteriken op deze afbeelding staan?
Nee, ik denk dat ze met z'n drieën de goede personen in het verhaal zijn. Ze staan samen alsof ze met z'n drieën op avontuur gaan.
-Wat denk je dat de personages gaan doen?
Ik denk dat de personages iemand te pakken willen nemen. Ze staan klaar met voorwerpen en hebben een blik alsof ze weten wat ze gaan doen. Ze gaan denk ik op een missie om iets op te klaren, bijvoorbeeld de slechterik uitschakelen.

Dit was weer de les ontwikkelingsfases van Parsons! De volgende les gaan we beginnen met het onderwerp beeldaspecten.



Beeldcultuur #2

Hallo lezers!

Deze keer gaan we verder met beeldaspecten. We gingen vandaag een klassiek schilderij moderniseren. Ik zat in de groep die het schilderij Het laatste avondmaal van Leonardi da Vinci gingen moderniseren.


full7107572
het laatste avondmaal
Dit beeld moesten wij gaan moderniseren. We begonnen met het greenscreen plaatsen als achtergrond. Daarnaast hadden we Maria en Jezus omgewisseld. Dit stond voor de emancipatie. Nadat iedereen op zijn plek was gezet werd de foto gemaakt. Hierna mochten we zelf aan de slag met een ipad om het te bewerken.

Dit is mijn eindresultaat:



Je ziet hier een feestje van deze tijd. Er staat veel bier op tafel en ook lekker eten. Daarnaast zie je disco lichten op de achtergrond. Het bier staat voor de jeugd die wel van een drankje houdt. Daarnaast staat er friet en hamburgers op tafel wat bij het feestje is besteld voor alle feestgangers.








Beeldcultuur #1

Hallo lezers!

Deze les ging over beeldculturen en we gingen het vandaag hebben over 3 verschillende periodes. Deze periodes zijn de klassieke, modernistisch en post-moderne periode.

In de klassieke periode was kunst vooral voor de hogere elite in de samenleving. Veel schilderijen hadden een symbolische, religieuze of mythische betekenis.

Hierna kwam het modernimse. In deze periode was kunst niet meer alleen voor de hogere elite, maar ook voor anderen. Bij het modernisme houden de kunstenaars van experimenteren.

Vervolgens kwam de postmoderne periode. Hier mengen ze verschillende stijlen van periode door elkaar. Dit doen ze vaak op een ironisch manier.

In deze les moesten we een schilderij uit de klassieke periode gaan analyseren. Hiervoor moesten we een podcast maken. Ik heb een podcast gemaakt samen met een ander klasgenootje over de schepping van Adam. Het schilderij is gemaakt door Michelangelo in 1511.

Hierbij de link van de podcast:

https://www.youtube.com/watch?v=l8EV-hB0jaM

De volgende keer gaan we verder met het tweede deel van beeldcultuur.

woensdag 18 mei 2016

Werkprocessen #2

Hoi lezers!

Vandaag is ons racemonster van de vorige keer de strijd aangegaan met een ander racemonster. We kregen te horen dat we een stopmotion filmpje moesten maken. Hierin moet je een race zien en een crash. Het stopmotion filmpje werd gemaakt door middel van een greenscreen en een ipad met de app stopmotion. Een stopmotion filmpje maken is best moeilijk in een korte tijd, dus er moest een goede taakverdeling komen. Één iemand moet alles qua techniek klaarzetten, de ander het storyboard maken en de ander het decor. Daarnaast moest tijden de stopmotion maken heel de tijd alles stukje bij stukje verplaatst worden en moest iemand heel de tijd foto's maken.

Hier een foto van ons storyboard, dit was hoe wij wilden hoe onze stopmotion eruit zou zien.



De werkprocessen die gebruikt zijn bij de stopmotion maken is ambachtelijk, experimenteel en ontwerpend. Bij het ambachtelijk werkproces gaat het met name om het namaken van iets. Dit hebben we gedaan toen we ons racemonster gingen maken. We moesten een racemonster maken, maar we waren vrij om te doen hoe het eruit moest zijn. Het ontwerpproces is dat je schetsen maakt en verschillende dingen probeert om tot een ontwerp te komen. Dit is gedaan bij het storyboard. Het storyboard is na enige veranderingen ontworpen. Als laatste het experimentele werkproces. Hierbij begin je te werken en begin je direct zonder dat je weet wat het eindproduct gaat worden. Je gaat experimenteren met materialen en kijkt hoe dit bevalt. Dit hebben we ook gedaan toen we de stopmotion maakten. We wisten niet zo goed hoe we moesten beginnen en begonnen maar gewoon. Hierdoor werden er soms plotseling dingen bedacht of veranderd.

Daar gingen we dan, beginnen met onze stopmotion. Zo zag onze opstelling eruit.




Hier zie je ons eindresultaat van de stopmotion!

https://www.youtube.com/watch?v=GiQL2T56iR8

Naderhand moesten we ook onze stopmotion beoordelen, hierbij het beoordelingsmatrix.



Passend decor bij voertuigen: 2
Plot dat leidt tot een crash: 2
Snelheid d.m.v. achtergrond: 0
Onderlinge strijd: 2
Vloeiende bewegingen: 1

Totaal: 7

Dit zou ons dus als cijfer een 7 geven, prima!






Les 2, werkprocessen #1

Hallo lezers!

Vandaag gingen we een racemonster maken. Hiervoor had iedereen van thuis kosteloos materiaal meegenomen waarmee we aan de slag konden. Er zaten wel een paar voorwaarden aan het racemonster. Het racemonster moest er snel er monsterlijk uitzien. Daarnaast moesten we experimenteren met vorm, kleur en textuur op basis van de (oorspronkelijke) eigenschappen van het materiaal. Als laatste leerden we een nieuw begrip dat we moesten toepassen bij het maken van racemonster, we moesten verschillende assemblage technieken gebruiken. Assemblage technieken zijn technieken over hoe je spullen vast kan maken.

Na de uitleg gingen ik en mijn maatje meteen enthousiast, maar wel een beetje chaotisch aan de slag. We pakten allemaal verschillende materialen en dachten na over wat we konden maken en hoe het aan alle voorwaarden zou voldoen.

We hadden bedacht een snelle raceauto te maken. We hadden als basis voor onze auto een eierendoos. We begonnen met de wielen eraan maken. Hiervoor gebruikten we de assemblage techniek prikken. We prikten door de eierdoos saté prikkers heen. Hier hebben we vervolgens dopjes aan vastgemaakt door dat eraan te schuiven. Dit is de tweede assemblage techniek die we gebruikten, namelijk schuiven. De wielen van het voertuig bleven alleen niet goed zitten en dus besloten we er een touwtje voor te knopen waardoor het wiel niet meer van de saté prikker af kon schuiven. Dit was de derde assemblage techniek de we gebruikten, knopen.

Nadat we de basis van onze raceauto hadden, gingen we verder met experimenteren. De kleur van de eierdoos vonden we niet echt aantrekkelijk, maar schilderen hadden we geen tijd voor. We besloten om een krant die een donkere kleur had erop te plakken, zodat het voertuig er iets duisterder uitzag. De achterkant van de krant hadden we in een punt geknipt zodat daarmee de snelheid van het voertuig weergeven kan worden.

Hierna hebben we nog twee vleugels vastgeplakt aan de zijkant voor de snelheid en veel punten die gestroomlijnd waren met het voertuig. Hierdoor leek het alsof het voertuig heel snel kon gaan. Ook hebben we aan de achterkant een uitlaat gemaakt voor de snelheid. Het moet lijken op vuur wat eruit komt, maar dat idee is een beetje gefaald. Hier hebben we weer de assemblage techniek knopen gebruikt.

Om vervolgens het voertuig een griezelige, enge uitstraling te geven hebben we veel puntige dingen aan het voertuig toegevoegd. Ook steken er soms saté prikkers uit, wat laat zien hoe gevaarlijk dit enge monster is. Het 'monster' heeft grote, donkere ogen die vastgemaakt zijn door te prikken. Daarnaast heeft het grote boze wenkbrauwen gemaakt en een tong met twee hoektanden.

De tijd drong en we moesten opschieten. Dit is het resultaat van ons racemonster.

We moesten hierna twee foto's maken, een waarbij je het monsterlijke laat zien en een waarbij je de snelheid, dynamiek laat zien.

Foto monsterlijk

Foto snelheid



Hier nog een foto waarop je goed verschillende assemblage technieken ziet.



Als laatste moesten we natuurlijk ons prachtwerk beoordelen. Dit deden we aan de hand van een beoordelingsmatrix.


Ruimtelijk voertuig: 2
Snelle vorm in één geheel: 1,5
Losse beweegbare onderdelen: 2
Monsterlijke uitstraling: 1
3 Assemblagetechnieken: 2

Totaal: 8,5

Volgens mij beoordeling hebben we het dus prima gedaan!
Op naar de volgende les!

Groetjes Amy





maandag 22 februari 2016

Beeldende vorming in groep 6

Beste lezers,

Tijdens mijn eerste stage hebben ik een les beeldende vorming uitgevoerd. Deze les moest aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het moest een les zijn dat bijdraagt aan de ontwikkeling van het beeldend vermogen van leerlingen. Een goede les beeldende vorming sluit aan op de belevingswereld van de leerling, bestaat uit 3 procesfasen en omvat een beeldend probleem.

De les die ik moest maken moest uit een methode komen, ik heb hem uit de methode Moet je doen! gehaald. Deze heb ik aangepast naar het lesfasenmodel en aangepast naar de hedendaagse belevingswereld van het kind. Daarnaast moesten de drie fases erin voorkomen. De receptieve fase moest aansluiten op de belevingswereld van de leerling en moet het verrijkt zijn met beelden uit verschillende perioden uit de beeldcultuur. De productieve fase moest een concreet beeldend probleem hebben met zowel beeldende als technische doelen. Het moest gericht zijn op een beperkt aantal beeldaspecten en een beperkt aantal technieken. Bij de reflectieve fase moeten de werkjes gepresenteerd worden en wordt er gekeken of het beeldend werk aan bepaalde criteria voldoet.

Ik heb deze les uit de methode Moet je doen! gehaald. Het gaat over een voertuig maken.


De methodeles

Ik heb deze methodeles omgezet naar een beeldende vorming les volgens het lesfasenmodel. Deze voorbereiding hiervan zie je hier in dit schema.


STARTPUNT VAN VOORBEREIDING
BEGINSITUATIE


De leerlingen maken vaak knutselwerkjes. Deze knutselwerkjes zijn vaak volgens een stappenplan en zijn niet vrij. Bij deze les ga ik ze zelf laten interpreteren over hoe ze een vervoersmiddel in elkaar willen zetten. Dit vervoersmiddel moet wel aan een aantal eisen voldoen.


LESDOEL(EN)

-De leerlingen kunnen aantonen dat het vervoersmiddel een kenmerk heeft van sinterklaas (bv. de mijter getekend op het voertuig of het vervoersmiddel heeft een rode met gele kleur).
-De kinderen kunnen aantonen dat ze minimaal twee verschillende bevestigingstechnieken hebben gebruikt bij het vervoersmiddel.
EIGEN LEER-
DOEL(EN)
-Een beeldende vorming les geeft toch vaak wat onrust. Ik wil wel toelaten dat ze rustig mogen werken en mogen kletsen, maar het mag niet uit de hand lopen. De leerlingen mogen wel praten op een normale toon als ze goed hun werk doen en goed doorwerken.




FASE
LEERACTIVITEIT
DID. WERKVORMEN
MATERIALEN
ORIENTATIE /
OPENING

tijdsduur: 3 min.
(Receptieve fase)
Verras
Ik begin met een verhaal dat aansluit op de belevingswereld van de kinderen. Ik ga ze vertellen dat sinterklaas graag cadeautjes rond wil brengen, maar dat die zijn vervoer kwijt is. Hoe gaan we dit nou oplossen? De leerlingen moeten zelf een vervoersmiddel voor sinterklaas gaan verzinnen.

Motiveer en inspireer
Ik laat een paar grappige foto’s zien van andere vervoersmiddelen voor inspiratie. 

Lesdoelen en lesverloop
Ik vertel dat de leerlingen zelf vandaag een vervoersmiddel moeten maken voor sinterklaas. Na het opruimen gaan we reflecteren op de les en het voertuig. Het voertuig moet aan de eisen voldoen. Als het aan de eisen voldoet, hebben ze het lesdoel behaald.


Interactieve vorm










Instructievorm
Digibord.
UITVOERING/
KERN

tijdsduur: 60 min.

Ik vertel de kinderen waar ze de materialen kunnen pakken en vertel de eisen waaraan het voertuig moet voldoen. De eerste eis is dat je moet kunnen zien dat het vervoersmiddel van sinterklaas is (dus bv. De mijter erop getekend of de staf). De andere eis is dat er twee verschillend manieren van bevestigingstechniek gebruikt moeten zijn. Ook vertel ik dat het werkje binnen een uur af moet zijn. Verder vertel ik dat ze op een rustige toon moeten gaan werken. En als het niet goed gaat ik het stop leg (d.m.v. het stoplicht). Daarna kunnen ze aan de slag.
(Productieve fase).

Ik stel een tijd vast waarin ze het vervoersmiddel af moeten hebben. Ik laat ook een timer zien op het digibord. Daarna gaan ze opruimen en dat gaat weer in een bepaalde tijd.
Instructievorm
-Digibord.
-Benodigdheden voor het vervoersmiddel. (o.a. papier, eierendozen, lijm, stiften, potloden, scharen, 
AFSLUITING

tijdsduur: 5 min.

(Reflectieve fase)
Hoe is het werken gegaan?
Voldoet het aan de eisen?
Interactieve vorm
-Digibord.


 De kinderen vonden de opdracht heel leuk en konden hun eigen fantasie gebruiken waardoor elk kind aan de slag ging. Ik had de eisen en de tijd duidelijk op het bord gezet en met het presenteren van het werkje voldeed bijna elk kind aan de eisen. Veel kinderen hadden lijm, touw, plakband en wol gebruikt voor de verschillende bevestigingstechnieken en ook hadden bijna alle werkjes wel een kenmerk van sint erop. Een leuke en geslaagde les dus!
Als afsluiter nog een paar foto's van de mooie kunstwerkjes die zijn gemaakt.





Groetjes Amy